sociaal akkoord met betrekking tot arbeid

De sociale partners en het kabinet hebben in het sociaal akkoord afspraken gemaakt om de positie van flexwerkers te verbeteren. Deze afspraken moeten op 1 januari 2015 of 2016 ingaan. Enkele zeer belangrijke gewijzigde regels hebben we voor u op een rij gezet.
1.Ketenbepaling
2.Geen proeftijd en geen concurrentiebeding
3.Werknemers gaan meebetalen aan WW
4.Het ontslaan van de werknemer: de ontslagroute

sociaal akkoord met betrekking tot arbeid

De sociale partners en het kabinet hebben in het sociaal akkoord afspraken gemaakt om de positie van flexwerkers te verbeteren. Geeft de Eerste Kamer haar goedkeuring, dan moeten deze op 1 januari 2015 of  2016 ingaan. Enkele zeer belangrijke voorstellen tot wijziging hebben we voor u op een rij gezet.

1.Ketenbepaling

2.Geen proeftijd en geen concurrentiebeding

3.Werknemers gaan meebetalen aan WW

4.Het ontslaan van de werknemer: de ontslagroute

1.Ketenbepaling

Op dit moment treden werknemers automatisch in vaste dienst na drie tijdelijke contracten of na verloop van drie jaar. Deze 3-3-3-regel gaat veranderen. U kunt een werknemer nog steeds maximaal drie tijdelijke contracten geven, maar de duur van de ketenbepaling wordt beperkt tot twee jaar. Zitten er zes maanden of meer tussen twee tijdelijke contracten, dan begint de ketenbepaling weer opnieuw. Nu is dat na drie maanden. De nieuwe regeling geldt niet voor jongeren onder de 18 jaar met een contract voor 12 uur of minder per week.

2.Geen proeftijd en geen concurrentiebeding in tijdelijk contract

Hieronder de belangrijkste afspraken:

  • Er mag geen proeftijd meer opgenomen worden in arbeidsovereenkomsten die een looptijd hebben van zes maanden of korter.
  • U mag in tijdelijke contracten – ongeacht de lengte van het contract – geen concurrentiebeding meer opnemen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. U moet dan kunnen motiveren waarom het concurrentiebeding noodzakelijk is.
  • Als u het tijdelijke contract van een werknemer in de toekomst niet verlengt, komt de werknemer in aanmerking voor een transitievergoeding.
  • In de zorgsector mogen geen nul urencontracten meer worden gesloten.
  • Uitzend- en payrollcontracten moeten zo veel mogelijk gelijk zijn aan contracten waarbij de werknemer rechtstreeks bij de werkgever in dienst is. De bijzondere ontslagregels die nu voor payrolling gelden, komen dan te vervallen. De sociale partners willen nog vóór het zomerreces met concrete voorstellen komen om de positie van ingeleende werknemers te verduidelijken.

Regels niet geldig voor scholieren tot 18 jaar

Omdat voor werkende scholieren het werk niet meer dan een nevenactiviteit is, zijn de ketenbepaling en de transitievergoeding  niet van toepassing  op jongeren tot 18 jaar met een contract van maximaal 12 uur.

 

3.Werknemers gaan weer meebetalen aan de WW

De hoofdpunten om de Werkloosheidswet te hervormen zijn: inkorting van de door de overheid betaalde WW-uitkering met 14 maanden, in cao’s mag een langere WW-duur worden afgesproken,  werknemers gaan weer meebetalen aan de WW en werkloze moet al na zes maanden passende arbeid accepteren.

Eén van de aanpassingen van de WW is dat de overheid in de toekomst nog maar 24 maanden WW uitkeert, in plaats van de huidige 38 maanden. De afbouw – in onderstaand schema weergegeven – zal geleidelijk plaatsvinden: vanaf 1 januari 2016 met één maand per kwartaal. In de loop van 2019 is de algemene WW-duur dan 24 maanden. Daarnaast kunnen werkgevers- en werknemersorganisaties in cao’s afspreken dat zij de WW-uitkering met maximaal 14 maanden verlengen, zodat werknemers toch nog 38 maanden WW ontvangen. Dit gedeelte moeten de werkgevers en werknemers dan wel zelf financieren. Het publiek gefinancierde deel van de WW wordt nu geheel door werkgevers betaald. Dit Algemeen werkloosheidsfonds [WW-Awf] kende tot en met 2012 formeel ook een werknemersdeel, maar dat was al jaren op 0% gesteld. Met de invoering van de Wet uniformering loonbegrip is het werknemersdeel eindelijk officieel geschrapt. Mogelijk komt het dus weer terug. Als de plannen doorgaan, betalen werknemers straks 50% van het publiek gefinancierde deel van de WW.

Afbouw WW-duur

Kwartaal

Maximale WW duur

t/m 2015

38 maanden

1 januari 2016

37 maanden

1 april 2016

36 maanden

1 juli 2016

35 maanden

1 oktober 2016

34 maanden

1 januari 2017

33 maanden

1 april 2017

32 maanden

1 juli 2017

31 maanden

1 oktober 2017

30 maanden

1 januari 2018

29 maanden

1 april 2018

28 maanden

1 juli 2018

27 maanden

1 oktober 2018

26 maanden

1 januari 2019

25 maanden

1 april 2019

24 maanden

 

Werkloze moet al na zes maanden passende arbeid accepteren

De hoogte van de WW-uitkering blijft loongerelateerd en gebaseerd op het laatst verdiende loon. Om de uitstroom uit de WW te vergroten, wordt de definitie van passende arbeid aangescherpt. Vanaf 2016 wordt na zes maanden alle arbeid als passend aangemerkt. Nu hoeven werklozen pas na 12 maanden werk onder hun niveau te accepteren. Ook de opbouw van de WW verandert: die wordt in de eerste tien jaren één maand per gewerkt jaar en daarna een halve maand per gewerkt jaar. Elk gewerkt jaar vóór 1 januari 2016 geeft recht op één maand opbouw. Nu wordt de opbouw nog berekend aan de hand van het fictief en feitelijk arbeidsverleden.

4.Ontslagroute wordt straks bepaald door reden

De ontslagroute ondergaat wijziging na wijziging. In het sociaal akkoord is opgenomen dat de twee ontslagroutes, namelijk via UWV of de kantonrechter, blijven bestaan, maar dat de reden voor ontslag bepalend wordt voor de ontslagroute die u doorloopt. Voor ontslag met wederzijds goedvinden komt een bedenktijd van twee weken.

Ontslag via UWV of kantonrechter

Nu kunt u bij ontslag nog zelf kiezen van welke ontslagroute u gebruikmaakt, maar in het sociaal akkoord staat dat per 1 januari 2016 de reden voor het ontslag gaat bepalen welke ontslagroute u moet nemen.

§  Als het gaat om ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid, moet u kiezen voor ontslag via UWV.

§  Gaat het om ontslag om persoonlijke redenen – denk bijvoorbeeld aan disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie – dan moet uw onderneming naar de kantonrechter stappen.

 

Ontslag met wederzijds goedvinden

Een derde ontslagmogelijkheid is het ontslag met wederzijds goedvinden. Hiervan is sprake als de werknemer schriftelijk instemt met zijn ontslag. De werknemer heeft dan twee weken bedenktijd, zodat hij bijvoorbeeld niet in een vlaag van emotie instemt met het ontslag en hier later spijt van krijgt. De schriftelijke instemming heeft geen nadelige gevolgen voor het recht op een werkloosheidsuitkering.
Mogelijk kan per cao worden besloten dat u het ontslag moet toetsen bij een zogenoemde sectorcommissie. Deze commissie wordt dan ingesteld door de cao-partners. De details hierover moeten nog worden uitgewerkt door de sociale partners en het kabinet.