Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) en staatssecretaris Weekers (Financiën) geven in hun antwoorden op de vragen van de Kamerleden Knops en Omtzigt (CDA) over de problemen als gevolg van de huidige regelgeving met betrekking tot hypotheekrenteaftrek die kunnen optreden voor mensen met een eigen woning die in scheiding liggen aan, dat de huidige regelgeving voldoende hulp biedt bij de problemen die kunnen optreden voor mensen met een eigen woning die in scheiding liggen. Minister Blok ziet dan ook geen reden om hier veranderingen in aan te brengen.
Bij mensen die gaan scheiden is het vaak zo dat de woning minder waard is dan de schuld die erop rust. Indien die woning is gekocht op basis van het inkomen van beide echtelieden, dan is het vaak niet mogelijk dat één van beiden de volledige eigenwoningschuld overneemt. De enige optie is dan vaak dat het huis met verlies wordt verkocht. De beide ex-partners moeten dan nog wel de restschuld financieren. Volgens minister Blok wordt dit met de huidige regelgeving voldoende ondersteund en verwijst naar de maatregelen vastgelegd in [1] de Tijdelijke regeling hypothecair krediet, [2] de geleidelijke afbouw van de Loan-to-value norm en [3] Gedragscode Hypothecaire Financiering.
Verder zijn in de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning diverse maatregelen opgenomen ter voorkoming van financiële problemen.
Eigenwoningschuld
Zo is in het Besluit van 20 december 2012, nr. BLKB2012/1977M voorzien in uitzonderingen op de minimum looptijd voor een vrijgestelde kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, of beleggingsrecht eigen woning voor gevallen van echtscheiding (en beëindiging van fiscaal partnerschap) en in het geval van restschulden. Hierdoor kunnen belastingplichtigen die gaan scheiden en die naast een aflossingsvrije lening een bedrag hebben gespaard, deze gespaarde gelden vroegtijdig opnemen en gebruiken voor aflossing van de eigenwoningschuld, zonder dat over de opname van die gespaarde gelden belasting verschuldigd is.
Verhuisregeling
Voor echtscheidingssituaties zijn met name de regeling bij echtscheiding waarbij de ene ex-echtgenoot in de woning blijft wonen en de reguliere verhuisregeling voor de leegstaande te koop staande eigen woning relevant. De eerste regeling bij echtscheiding voorziet erin dat de ex-echtgenoot die niet meer in de woning woont de verlaten woning nog twee jaar als eigen woning mag aanmerken in het geval de andere echtgenoot in de voormalige gezamenlijke eigen woning is blijven wonen. Op die manier heeft de echtgenoot die achterblijft in de woning de tijd om bijvoorbeeld de financiering voor het overnemen van het deel van de woning van de voormalige echtgenoot rond te krijgen.
Daarnaast biedt de reguliere verhuisregeling versoepeling in echtscheidingssituaties in het geval beide echtgenoten de voormalige eigen woning verlaten en deze te koop zetten. De voormalige eigen woning wordt in dat geval voor beide ex-echtgenoten nog maximaal drie jaren na het jaar van verhuizing aangemerkt als eigen woning, waardoor de rente op de hypotheekschuld die betrekking heeft op die voormalige eigen woning in die periode voor hen aftrekbaar blijft. Normaal gesproken bedraagt de termijn maximaal twee jaar na het jaar van verhuizing, maar deze is tijdelijk tot en met 2013 verruimd tot drie jaar.
Voor meer informatie: Beantwoording Kamervragen over hypotheekrenteaftrek en echtscheiding , 2 april 2013, nummer 2013-0000203202.